Nieuwe uitgaven De blinde passagiers en De droevige kampioen van Jan Brokken

Goed nieuws voor alle lezers die onder de indruk zijn geraakt van Baltische zielen en In het huis van de dichter maar die het vroegere werk van Jan Brokken nog niet kennen. Op 15 juli jl. zijn verschenen nieuwe en prachtig verzorgde uitgaven van De blinde passagiers en De droevige kampioen, de grote romans van Brokken uit de jaren negentig. Over De blinde passagiers schreef een lezeres uit Leiden: “Ik lees herhaaldelijk een mooie Nederlandse roman, maar zelden een spannende. Een roman die je pagina na pagina verrast en waarvan je onmogelijk kunt voorspellen hoe het verhaal afloopt. De blinde passagiers las ik met ingehouden adem. En wat een ontknoping; soms word ik er ’s nachts nog wel eens wakker van.” Voor criticus André Matthijse is er “sinds Slauerhoff niet meer zo mooi over de zee geschreven”.

Evenveel indruk maakt De droevige kampioen, dat op Curaçao speelt. “Wat een schitterend boek”, oordeelt Geert Mak. “Prachtig geschreven, heel gelaagd ook. Ik ben, vijftien jaar na dato, alsnog diep onder de indruk.” Voor de voormalige minister-president van de Nederlandse Antillen Miguel Pourier blijft het ‘een grandioos boek’. Van het niveau van Honderd jaar eenzaamheid en Liefde in tijden van cholera, volgens de criticus van De Gelderlander. “In de melancholie, in de aandacht voor de historische en sociale achtergronden van zijn personages en in de keuze van de tegenstellingen in het karakter van de hoofdpersoon die – amor fati – hoe grondeloos zijn pijn ook is zijn levenslot omarmt, doet deze roman mij in puur gunstige zin aan het werk van Nobelprijswinnar Gabriel García Márquez denken.” Hieronder een interview met Jan Brokken over beide boeken.

Meer informatie

Heb je zelf een voorkeur voor een van beide boeken?

Jan Brokken: “De blinde passagiers is spannender dan De droevige kampioen. Het boek had een beetje de pech dat het in een tijd verscheen waarin het vertellen van verhalen als een teken van zwakheid werd opgevat. Zoals in de beeldende kunst figuratie – dat kon niet meer. Ik ben altijd in de kracht van het verhaal blijven geloven. Overigens werd de roman juist in Duitsland een succes omdat, schreven de Duitse critici, er eindelijk weer eens vertelkunst in werd bedreven. Ik herinner me ook dat Mark Schaevers tijdens een forum in Antwerpen uitriep: ‘In het derde deel van De blinde passagiers begint Brokken doodleuk een nieuwe verhaallijn. Wie durft dat nog?” Maar het moet gezegd worden, De droevige kampioen graaft dieper. Qua vorm en inhoud vind ik dat boek een grotere prestatie. Ik vraag me zelfs af of ik de Kampioen ooit overtroffen heb.”

Ook niet met Baltische zielen?

De droevige kampioen is veel gedurfder. Twaalf personen vertellen over de dertiende  ersoon, de hoofdpersoon, die voortdurend commentaar geeft en zijn eigen zienswijze naar voren brengt. Dat is geloof ik nooit eerder zo gedaan. Meerstemmigheid wel natuurlijk, door William Faulkner in As I lay dying en door Hugo Claus in De metsiers. Maar niet de wisselwerking tussen twaalf vertellers en de centrale persoon. Die hoofdpersoon, een voormalige tafeltenniskampioen, heeft op drie werelddelen gezegevierd, inclusief Azië. Hij, een zwarte man van twee meter lang, was in China een bezienswaardigheid. Ik moest me in die zwarte sportheld verplaatsen. Tot op de dag van vandaag vraag ik me af hoe me dat gelukt is. Ik, die nooit met hand of voet een bal heeft aangeraakt, zelfs niet een pingpongballetje.”

Wat is het geheim?

“Heel dicht tegen de werkelijkheid aanschuren. Ik mag nu wel verklappen dat De droevige kampioen op een waar gebeurd levensverhaal is gebaseerd. Met de man die model stond voor Riki Marchena heb ik vierhonderd uur gepraat. Twee, drie keer per week. Zestig, zeventig weken lang. Ik heb dagen met hem door de sloppen van Curaçao gezworven, ik heb in zijn stinkende houten huisje geslapen of onder de open lucht. Het enige wat ik niet gedaan heb is crack nemen, dat leek me zulk bocht dat je er acuut een herseninfarct van krijgt. Maar ik heb wel weer met hem op junkfood geleefd en ben heel vaak weggestuurd bij McDonald of Kentucky Fried Chicken omdat Riki zo ontzettend stonk.”

Toch is hij niet afstotend in je boek. Hij is altijd opgewekt, verschrikkelijk grappig soms, vaak ook diepzinnig.

“En ongelooflijk intelligent. Ik ben in mijn leven geen groter filosoof tegengekomen dan hij. Waar ik zelf ook van stond te kijken. Dat verwacht je niet van een sportsman die uit een arme wijk van Willemstad komt en die alleen de mulo heeft doorlopen.”

Hoe is het boek op Curaçao ontvangen?

“Voor vier-, vijfhonderd toehoorders ben ik in debat gegaan met de toenmalige minister-president van de Nederlandse Antillen, Miguel Pourier. Hij was diep onder de indruk van het  oek, mede omdat hij zelf op zijn twintigste jaar één jaar tafeltenniskampioen van de Antillen was. Pourier werd onttroond door Riki Marchena, de hoofdpersoon uit mijn boek. Riki zou in de daaropvolgende tien jaar kampioen blijven, van Curaçao, van alle Caribische eilanden en van Midden-Amerika. Vervolgens raakte hij door tal van verwikkelingen in de goot. Pourier zei tijdens het debat: ‘De ene tafeltenniskampioen wordt minister-president, de andere junk.’ Dat kon hij niet hebben. Echt niet, dat deed hem verschrikkelijk pijn. Ik heb nog lang met hem gecorrespondeerd. In zijn laatste tv-toespraak als minister-president memoreerde hij weer aan de Droevige Kampioen. Het raakte hem dat hij, ook als politicus, geen helpende hand had kunnen uitsteken naar mensen als Riki.”

Bijzonder.

“Echt grote mensen zijn altijd bijzonder. Pourier was een staatsman met een weidse visie. Vanuit Nederland kreeg hij geen enkele steun en vanuit de Antillen evenmin omdat hij de corruptie aanpakte en streng op de uitgaven lette. Later raakte Pourier erg onder de indruk van Waarom elf Antillianen knielden voor het hart van Chopin. Hij heeft serieuze pogingen ondernomen dat boek in het Papiamentu vertaald te krijgen en het gratis onder alle middelbare scholieren te verspreiden. Hij vond het een van de vrolijkste cultuurgeschiedenissen ooit geschreven.”

Hoe vonden de schrijvers van Curaçao De droevige kampioen?

“Frank Martinus Arion nam me kwalijk dat ik het boek geen positief einde had gegeven. Riki moest zeg maar tot inzicht komen en zich bekeren tot het revolutionaire socialisme of tot het christendom. Zoals dat ook aan het einde vanDubbelspel gebeurt. De meeste Nederlandse lezers lezen daar overheen, maar Dubbelspel is een roman met een boodschap. Ik ben niet voor boodschappen. Wel voor betekenis, diepgang, begrip wekken, maar niet voor moralisme of een opgelegd positivisme. De wereld is niet positief. Boelie van Leeuwen had ook iets van: waarom knielt Riki niet voor God en legt hij zijn lot niet in Diens handen. Tip Marugg vond de titel meesterlijk en had oog voor de poëzie van Riki. Maar ja, ik was natuurlijk wel een Nederlander die misschien wel heel veel van Curaçao begreep maar toch als een buitenstaander oordeelde.”

Is dat zo?

“Voor geen boek, ook niet voor Baltische zielen of De regenvogel, heb ik zoveel onderzoek  edaan als voor De droevige kampioen. Hele boekenkasten vol heb ik gelezen over de Curaçaose en Caribische geschiedenis. Juist omdat ik doodsbenauwd was dat ik op een foutje betrapt zou worden en dat ze dan op Curaçao zouden zeggen: zie je wel, hij is niet van hier… Naast de hoofdpersoon heb ik diepte-interviews gemaakt met twaalf andere personen uit verschillende bevolkingsgroepen.”

Maar je hebt de Curaçaoënaars niet overtuigd.

“O jawel. Onder jongeren werd De droevige kampioen een cultboek. Ook omdat de meeste van die jongeren de hoofdpersoon kenden: Riki stond ’s nachts auto’s te wassen voor de disco’s van Saliña. Dubbelspel vonden ze de wereld van hun grootouders, De droevige kampioen is hun wereld. Sport is in de Caribische en Zuid-Amerikaanse wereld natuurlijk ook erg belangrijk. Voor ambitieuze kinderen uit arme wijken is sport de enige manier om aan de misère te ontsnappen. Vooral op de zwarte middelbare scholen had het boek een enorme impact. Ik heb hele klassen overeind gekregen als ik bepaalde passages voorlas. Sommigen huilden, anderen schreeuwden het uit. Het is een ongelooflijk opstandig boek, als je de situatie daar een beetje kent… Ook om die reden zal ik nooit meer zo’n boek schrijven: ik ben in een mildere leeftijd terechtgekomen…”

Je spreekt er anders nog over alsof je het gisteren hebt geschreven.

“Het boek betekent zoveel meer voor me dan het boek zelf. De plek waar ik het heb geschreven, het huisje aan de Penstraat, met mijn voeten in de zee. De mensen die me bij het boek geholpen… De periode uit mijn leven, halverwege de veertig…”

Riki Marchena is waarschijnlijk allang dood?

“Toen ik het manuscript naar Nederland stuurde, dacht ik: Riki zal de publicatie van het boek niet meer meemaken. Maar nu, vijftien jaar later, loopt hij nog altijd op deze aarde rond. En is hij nog altijd even verslaafd aan de crack. Het boek heeft hem een zekere notoriteit gegeven. Hij stelt zich voor als: ‘De droevige kampioen.’ Zeker aan Nederlandse toeristen, aan wie hij dan onmiddellijk om een kleine bijdrage voor het levensonderhoud vraagt.”

Is De blinde passagiers ook zo sterk verbonden met een bepaalde periode uit je leven?

“De periode van de grote, geestverruimende, avontuurlijke reizen, ja. Na de eerste transatlantische overtocht die ik op een vrachtschip maakte, zei de kapitein: ‘Ik neem nooit meer een schrijver mee aan boord. Op deze ene reis is méér gebeurd dan in mijn hele dertigjarige loopbaan bij de koopvaardij.’ Hij overdreef misschien een beetje, maar niet veel. We hadden op die reis verstekelingen aan boord die tien dagen onder de containers hadden gezeten, in een moordende hitte en met veertig centimeter ruimte. Midden op de oceaan kregen we een piraat achter ons aan. Aan de overkant vloog de motor in brand. Ik kwam tijd te kort om aantekeningen te maken.”

Ook De blinde passagiers ligt dicht tegen de werkelijkheid aan?

“Het klinkt misschien een beetje opschepperig, maar ik maak teveel mee om iets te kunnen verzinnen. Ik laat vooral weg. Gebruik alleen de elementen die me aanspreken of die iets met mijn eigen leven van doen hebben. Met mijn vader ging ik iedere zaterdagmiddag boten kijken aan de Nieuwe Maas. Zonder die typisch Rotterdamse jeugd zou ik De blinde passagiers niet geschreven hebben. Het boek komt uit een heftig verlangen naar de zee voort en naar grote reizen aan boord van stoere schepen. Als je dat verlangen eenmaal hebt, komen de verhalen vanzelf. Verzinnen doe ik wel wanneer ik oud ben en in een rolstoel zit.”

Waarom heb je van de hoofdpersoon een verfijnde restaurator van schilderijen gemaakt?

“Als tegenwicht tegen het stoere en avontuurlijke. Een ruwe bonk had het verhaal verzwakt. Het boek gaat erg over kijken. Daar zijn zowel zeeofficieren als schilderijenrestauratoren goed in. Er was nog iets wat me opviel tijdens de verschillende zeereizen die ik maakte: koopvaardijofficieren hebben een zwak voor wat de Fransenl’aristocratie de l’esprit noemen. dat wist ik eigenlijk al van mijn vader. De beste gesprekken over theologie voerde hij met zeelieden aan boord van mailboten.”

Gek genoeg was De blinde passagiers een groter verkoopsucces in Duitsland dan in Nederland.

“Zowel de Duitse critici als de Duitse lezers hielden van de combinatie zee en schilderkunst. Dat vonden ze 1000 procent Hollands. Wat ze ook prachtig vonden was het Odesseus-achtige karakter van het boek: een reis die het hele leven symboliseert. In Nederland kreeg ik vaak te horen dat het 19e eeuws was over de zee te schrijven. Maar vergis je niet, voor de boekhandelaar van Terneuzen, de boekhandelaar van Rotterdam-Centrum, van Schiedam, Brielle, van Zierikzee, IJmuiden en Noordwijk, gaat er geen zee-boek boven De blinde passagiers. Het is het lievelingsboek van zowel Bram Peper als Guy Verhofstadt. De laatste heeft een schitterende pleitrede voor het boek gehouden toen het voor de Gouden Uil werd genomineerd.”

Waar heb je De blinde passagiers geschreven?

“Ook op Curaçao. Het eerste jaar in het atelier van de beeldhouwster Hortence Brouwn dat ik als werkvertrek gebruikte. Met uitzicht op door haar gebeeldhouwde borsten en billen en, verder weg, duizenden manshoge cactussen. Het tweede jaar in het vissersplaatsje Boca Sami. In een huis op een rots met uitzicht op zee. Ik denk dat je dat kunt voelen in het boek: de zon, de eeuwige branding, de felle passaat, de hartstochten.”

Ook De droevige kampioen is een fel, warm, on-Nederlands boek.

“Net zoals Jungle Rudy en Voel maar. Die vier boeken heb ik in de tropen geschreven